“Nobody is in charge, but everything gets done”

– – [ S C R O L L D O W N F O R E N G L I S H ] – –

Voor ons onderzoek naar de toekomst van de Nederlandse bestaanszekerheid en welke rol de commons daarin kunnen spelen, spreken we met mensen die de idealen van het commons-gedachtengoed in de praktijk brengen. Die verhalen delen we ook met jullie. Vandaag: Voedselcoöperatie Vokomokum.

Blauwdruk voor organisch voedsel

Een groepje van vier mensen richtte in 2008 de voedselcoöperatie Vokomokum op. De reden: organisch voedsel toegankelijk maken voor iedereen, ook mensen met een kleine beurs. De inspiratie voor het initiatief kwam uit New York, waar oprichtster Elizabeth MacFadyen lid was van de Park Slope Food Coop, al opgericht in 1973. “Toen ik naar Amsterdam kwam, was organisch voedsel niet alleen heel kostbaar, er waren gewoon niet zoveel winkels die dat verkochten”. (Elizabeth) Organisch voedsel betekent voedsel zonder kunstmatige toevoegingen, niet (genetisch) gemodificeerd, en niet of nauwelijks verwerkt of bespoten. Dit soort producten zijn vaak duur. Veel schakels in de productieketen, zoals distributeurs, groothandels en supermarkten, en bewuste marketing dat ‘biologisch’ eten nou eenmaal duurder is, zorgen voor hoge prijzen. Op een pakje thee van 3 euro, bijvoorbeeld, zit in de supermarkt vaak al een marge van een euro. Vokomokum neemt producten direct af bij lokale producenten en is een inkoopagent voor haar leden, in plaats van een verkoopagent voor producenten. Het doel is niet om winst te maken, maar om de leden te voorzien van betaalbare producten. Op deze manier is het mogelijk dat leden van Vokomokum toegang krijgen tot organische producten tegen groothandelprijzen. En kunnen welvarende en minder welvarende mensen samenkomen in de coöperatie. Daarin was Vokomokum een voorbeeld in Nederland, vertelt coördinator Susan Mac Hale: “Vokomokum was de eerste grote coöperatie in Nederland waar mensen met verschillende achtergronden samenkomen. Hiermee hebben wij een soort van blauwdruk voor dit model in Nederland neergezet”. Waar de coöperatie vroeger bestond uit voornamelijk ‘linkse’, activistische en duurzaam-georiënteerde mensen, zijn er nu leden van verschillende pluimage: “Welvarend, minder welvarend, alleenstaanden, families met één kind, met vijf kinderen, we hebben mensen die helemaal zijn ingeburgerd, we hebben Nederlandse mensen”. (Susan)

 

Werkende leden

Aan de eerste pickup day deden 17 leden mee, nu schommelt het aantal leden rond de 150. Een pickup day, waarop bestellingen door leden worden opgehaald, is de laatste fase in een maandelijkse cyclus van voorbereidingen. Voor de pickup day hebben verschillende werkgroepen het bestellingssysteem geopend, nieuwe leden-accounts aangemaakt, bestellingen verwerkt, producten opgehaald om en in Amsterdam, de zaal klaargemaakt en producten opgesteld, en bestellijsten geprint en kassa’s klaargezet. Elk lid van Vokomokum is een werkend lid: de kern van de organisatie. “We werken allemaal samen om organisch voedsel te verkrijgen. We hebben geen tweeledige structuur met aan de ene kant betalende leden en aan de andere kant werkende leden. We zijn allemaal werkende leden”. (Elizabeth)
 
 
Leden zijn ieder verplicht om zes keer per jaar een dienst van 2,5 uur in een van de werkgroepen te doen. “Het voedsel is veel meer betaalbaar omdat we al het werk zelf doen. We kunnen droge goederen voor bijna groothandelsprijzen aanbieden omdat we bijna nul arbeidskosten hebben”. Ook verse producten zijn betaalbaar terwijl we de lokale boeren wél een faire prijs geven (Elizabeth). Het werk zorgt, naast lagere prijzen, ook voor verbinding. Wanneer iedereen dezelfde rol heeft en moet samenwerken in kleine teams, ontstaan er vanzelf verbindingen. Lid Cailin Kuit legt uit hoe het werk, de prijs en de gemeenschap hand in hand gaan: “Je zorgt met z’n allen dat de hele organisatie draaiende blijft, dat systeem trok me heel erg aan. En dat de beloning voor jouw werk is dat je korting krijgt op voedsel”.

 

Beloningen en vertrouwen

Leden worden voor hun werk niet betaald in geld, maar in korting op organische producten. Maar er zijn nog meer, immateriële, beloningen: “Je krijgt een emotionele beloning voor je werk, het gemeenschapsgevoel, een materiële beloning, het organische eten, en een feelgood-beloning omdat je lokale boeren kan helpen”. (Susan) Deze beloningen helpen verklaren hoe het komt dat leden, zoals Cailin, zo gemotiveerd zijn om het werk (goed) te doen. “Je zet je ergens voor in, en dat doe je graag omdat je de gemeenschap groter en sterker wil maken. En omdat ik voor bijna groothandelprijzen biologisch voedsel in kan kopen”. (Cailin) Er zijn geen bazen die de leden vertellen dat ze harder moeten werken, en ook geen nauwkeurige functieomschrijvingen. Vertrouwen speelt een grote rol in het soepel functioneren van de coöperatie en het voorkomen van misbruik. Susan: “Tijdens de eerste negen jaar [tot 2018] hadden we een systeem dat letterlijk gebaseerd was op vertrouwen. Iedereen haalde zijn of haar eten op en ze betaalden wanneer ze thuis kwamen. Het is maar één keer gebeurd dat iemand niet betaalde voor de boodschappen.” Hetzelfde geldt voor het werk in de werkgroepen: “Je praat niet over een topdown bestuur, maar over het inbouwen van vertrouwen dat mensen niet dom zijn, maar dat mensen hun steentje zullen bijdragen.” (Susan) De werkgroepen hebben daarom een coördinator in plaats van een leidinggevende. Zij handhaven geen regels, maar observeren en denken samen na over verbeteringen en aanpassingen in de organisatie. Wel zit er een stok achter de deur van het vertrouwen: als leden niet betalen of meerdere keren niet komen opdagen bij hun werkgroep, worden ze in het systeem op non-actief gezet. “Je kan niet blijven bestellen als je niet jouw eerlijke deel doet”. (Elizabeth)

 

Bouwen aan de gemeenschap

De kern van Vokomokum is een sterke en zo hecht mogelijke gemeenschap. Dat is nog niet gemakkelijk met één pickup day per maand en zelfs maar één dienst per twee maanden. Op allerlei manieren worden manieren bedacht om mensen bij elkaar te brengen. “We hebben elke pickup day een veganistische maaltijd. En een bar die open is tot 10 uur. Het idee is dat mensen komen en elkaar zien, verhalen delen, recepten uitwisselen, enzovoort”. (Elizabeth) Leden worden gemotiveerd door de verschillende beloningen. Sommige van hen worden specifiek gedreven door de gemeenschapsgevoel dat ze graag zien dat er meer georganiseerd wordt: “Wat ik mis, is dat we meer dingen met elkaar doen. En dat het gemeenschapsgevoel nog sterker wordt. Kun je bijvoorbeeld elke twee weken iets doen?” (Cailin)
 
 
Bijvoorbeeld twee keer per maand een pickup day organiseren is iets waar eerder over is nagedacht. Toen Vokomokum haar tweehonderdste lid verwelkomde, kwam de grens van de capaciteit van de ruimte die het gebruikte, in zicht. Twee pickup days was de voor de hand liggende oplossing, toch besloot de ALV anders. “De ALV besloot dat we een ledenstop nodig hebben omdat we een groep zijn. Als we hadden besloten om meer pickup days te hebben, dan zouden we die groep verliezen. We hebben geen traditioneel model, we zijn niet geïnteresseerd in groei, we zijn niet geïnteresseerd in winst, we zijn geïnteresseerd in mensen en gemeenschap”. (Susan) Het oplopen van het ledenaantal was de aanleiding voor nog een keuze: het instellen van oriëntatie momenten. Deze oriëntaties zijn verplicht en zijn een instrument om de werkwijze, de verwachtingen en de organisatie duidelijk op nieuwe leden over te brengen. Om misverstanden te voorkomen en een sterke gemeenschap te behouden. Elizabeth: “We groeiden en dus hebben we de lat hoger gelegd omdat we niet wilden dat zomaar iedereen lid werd. We begonnen met de oriëntaties wat werkte als een soort filter. We laten mensen vanaf het begin duidelijk weten: dit is de deal. Je moet werken, je moet betrokken zijn, en als je dat niet wil, dan is Vokomokum misschien niet de juiste plek voor jou.”

 

Collectiviteit moet je leren

Het gemeenschapsgevoel heeft effecten. Zowel Cailin, Susan en Elizabeth vertellen veel vrienden te hebben overgehouden aan hun betrokkenheid bij Vokomokum. Dat is voor sommige leden gewoon leuk, voor andere, specifieke groepen is het een serieuze verbetering van een leven in relatieve isolatie of eenzaamheid: “Wij zeggen: kijk, er zijn hier dingen waar je betrokken bij kan raken die je kunnen helpen uit je isolatie te komen. We hebben bijvoorbeeld flink wat oudere, alleenstaande vrouwen en expats, voor wie de coöp een plek is om vrienden te maken”. (Susan) Naast een mogelijk medicijn tegen isolatie, helpt deelname aan een coöperatie om anders na te denken over hoe mensen met elkaar omgaan. Een voorbeeld gaat over solidariteit. Sterke sociale banden kunnen zorgen voor het groeien van onderlinge solidariteit. Cailin: Op het moment dat je mensen meer ziet en beter kent, hoe meer je bereid bent om iets voor die ander te doen. Cailin heeft dat in de loop van haar lidmaatschap zelf aan den lijve ondervonden: “Ik ben voor langere tijd ziek geworden. Je merkt dat, omdat je een gemeenschapsgevoel hebt, men dat dan ook snap. En dat je af en toe een bestelling kan plaatsen die iemand anders dan voor je ophaalt”.
 
 
Susan en Elizabeth constateren dat mensen in Amsterdam op individueel niveau goed functioneren, maar het moeilijk vinden om in groepen te werken. Vaak omdat ze weinig ervaring hebben met gemeenschapsleven. Susan geeft een voorbeeld: “Op pickup day zijn er zeven verschillende werkgroepen actief op locatie. Wanneer iemand uit jouw groep ziek is of niet komt opdagen, is er meer stress om op tijd klaar te zijn. Sommigen groepen zijn eerder klaar dan anderen. Mensen zien de groep met stress en denken niet: o kijk, ik werk mee en help een handje. Ze zijn meer reactief dan proactief”. Binnen het collectief van Vokomokum vindt er een proces plaats waarbij leden hun collectief-gerichte en proactieve kant kunnen ontwikkelen. In de praktijk merkt Cailin het resultaat van dit proces: “ Er wordt meer over de hele gemeenschap gedacht in plaats van: dit is van mij en als ikzelf maar goed zit. In de echte wereld kan het hard tegen hard gaan. Hier bij Vokomokum, kunnen we normaal met elkaar praten”.

 

Besluiten nemen met elkaar

Leden van Vokomokum hebben elkaar nodig en móeten met elkaar praten. Om het werk in de werkgroepen goed uit te kunnen voeren, maar ook om samen de richting van de coöperatie te bepalen. Deze collectieve verantwoordelijkheid manifesteert zich in de vierjaarlijkse ALV. Als lid ben je zo betrokken bij alle grote beslissingen, bijvoorbeeld over nieuwe producten, datum en frequentie van pickup day of veranderingen in het concept. Kleinere, dagelijkse en administratieve beslissingen én de coördinatie tussen de werkgroepen, vinden plaats in het Coördinatie Team (CT). Symbool voor deze verdeling tussen ALV en CT is een investeringsregel: “Elke investering boven 500 euro moet langs de ALV, kleinere dingen die de coöp nodig heeft zoals een tweedehands laptop, hoeven dat niet”. (Elizabeth) In de ALV wordt niet gestemd, omdat het meerderheidsbeginsel niet ‘eerlijk’ is. “Zodra 52 mensen vóór stemmen en 48 tegen, dan is dat niet eerlijk tegenover die 48 mensen”. (Susan)
 
In plaats daarvan worden beslissingen gemaakt met consensus. Bij consensus-beslissingen zoekt de groep naar manieren om de meeste mensen blij te maken, inclusief de 48 mensen wiens voorkeuren bij een meerderheidsstemming zouden zijn genegeerd. Bij een recente ALV was er een discussie over de voertaal. “Sommige mensen hadden de sterke overtuiging dat alles in het Nederlands moest. Maar je kan niet zomaar binnenkomen en stemmen, het is een proces. Aan het einde van de bijeenkomst hadden we voorstellen op tafel om mensen die geen Nederlands spreken, ook te accommoderen”. (Susan) Een groot verschil met overheden en bedrijven, is dat de organisatie van een coöperatie als Vokomokum niet hiërarchisch is opgebouwd. Niet de minister of de CEO neemt alle belangrijke beslissingen, maar de hele groep doet dat samen. De wetenschap dat jij geen individu boven het collectief staat, zorgt voor betrokkenheid en vertrouwen. Bijvoorbeeld bij Cailin, die in een rolstoel zit. Zij moet – ook bij Vokomokum – haar plek soms meer bevechten dan anderen. “Sommige individuele leden kunnen wel tegenzitten, maar daar hoef ik niks mee, want de gemeenschap gaat boven de mening van die ene persoon.”  

 

 

– – [ E N G L I S H ] – –

For our research project into the future of Dutch social security and what role commons can play in that future, we interview people who put the ideals from the commons into practice. We share those stories with you. Today: Food cooperative Vokomokum.

Blueprint for organic food

A group of four people founded the food cooperative Vokomokum in 2008. The reason: to make organic food accessible to everyone, even people with a small scholarship. The inspiration for the initiative came from New York, where founder Elizabeth MacFadyen was a member of the Park Slope Food Coop, founded in 1973. “When I came to Amsterdam, not only was organic food very expensive, there just weren’t that many shops selling it. (Elizabeth) Organic food means food without artificial additives, not (genetically) modified, and not or hardly processed or sprayed. These types of products are often expensive. Many links in the production chain, such as distributors, wholesalers and supermarkets, and conscious marketing that ‘organic’ food is simply more expensive, result in high prices. On a packet of tea of 3 euros, for example, there is often a margin of one euro in the supermarket. Vokomokum purchases products directly from local producers and is a purchasing agent for its members, instead of a sales agent for producers. The aim is not to make a profit, but to provide its members with affordable products.
 
 
In this way it is possible for members of Vokomokum to get access to organic products at wholesale prices. And prosperous and less prosperous people can come together in the cooperative. Vokomokum was an example of this in the Netherlands, coordinator Susan Mac Hale explains: “Vokomokum was the first large cooperative in the Netherlands where people from different backgrounds come together. With this we have created a kind of blueprint for this model in the Netherlands”. Where the cooperative used to consist mainly of ‘left-wing’, activist and sustainability-oriented people, now there are members from different walks of life: “Prosperous, less prosperous, single people, families with one child, with five children, we have people who are fully integrated, we have Dutch people”. (Susan)

 

Working members

In the first pickup day 17 members participated, now the number of members fluctuates around 150. A pickup day, on which orders are collected by members, is the last phase in a monthly cycle of preparations. For the pickup day, various working groups opened the order system, created new member accounts, processed orders, picked up products in and around Amsterdam, prepared the hall and products, printed order lists and prepared cash registers. Each member of Vokomokum is a working member: the core of the organisation. “We all work together to obtain organic food. We don’t have a dual structure with paying members on one side and working members on the other. We are all working members”. (Elizabeth) Members are each required to do a 2.5 hour shift in one of the working groups six times a year. “The food is much more affordable because we do all the work ourselves. We can offer dry goods at almost wholesale prices because we have almost zero labour costs”. (Elizabeth) Fresh produce is also affordable while we do give local farmers a fair price. In addition to lower prices, the work also provides connection. When everyone has the same role and has to work together in small teams, connections are created automatically. Member Cailin Kuit explains how the work, the price and the community go hand in hand: “You all make sure that the whole organization stays up and running, that system really attracted me. And that the reward for your work is that you get a discount on organic food”.

 

Rewards and trust

Members are not paid for their work in cash, but in discount on organic products. But there are other intangible rewards: “You get an emotional reward for your work, a sense of community, a material reward, organic food, and a feel-good reward because you can help local farmers”. (Susan) These rewards help explain why members, like Cailin, are so motivated to do the work (well). “You’re committed to something, and you like to do it because you want to make the community bigger and stronger. And because I can buy organic food for almost wholesale prices”. (Cailin) There are no bosses who tell members to work harder, nor precise job descriptions. Trust plays an important role in the smooth functioning of the cooperative and the prevention of abuse. Susan: “During the first nine years [until 2018] we had a system that was literally based on trust. Everyone picked up their food and paid when they got home. It only happened once that someone didn’t pay for the groceries.” The same goes for the work in the working groups: “You’re not talking about a top-down board, but about building trust that people are not stupid, but that people will do their bit”. (Susan) The working groups therefore have a coordinator instead of a supervisor. They do not enforce rules, but observe and think together about improvements and adjustments in the organization. However, there is a stick behind the door of trust: if members don’t pay or don’t show up at their workgroup several times, they are put out of action in the system. “You can’t keep ordering if you don’t do your fair share”. (Elizabeth)

 

Building the community

The core of Vokomokum is a strong and as close community as possible. That’s not easy with one pickup day a month and even one shift every two months. All kinds of ways are invented to bring people together. “We have a vegan meal every pickup day. And a bar that’s open until 10:00. The idea is that people come and see each other, share stories, exchange recipes, and so on.” (Elizabeth) Members are motivated by the different rewards. Some of them are specifically driven by the sense of community that they would like to see more organized: “What I miss is that we do more things together. And that the sense of community becomes even stronger. For example, can you do something every two weeks?” (Cailin)
 
 
For example, organizing a pickup day twice a month is something that has been thought about before. When Vokomokum welcomed its two hundredth member, the limit of the capacity of the space it used came into sight. Two pickup days was the obvious solution, yet the ALV decided otherwise. “The ALV decided that we need a member stop because we are a group. If we had decided to have more pickup days, we would lose that group. We don’t have a traditional model, we’re not interested in growth, we’re not interested in profit, we’re interested in people and community”. (Susan) The increase in the number of members was the reason for another choice: to set orientation moments. These orientations are mandatory and are an instrument to clearly communicate the way of working, the expectations and the organisation to new members. To avoid misunderstandings and to maintain a strong community. Elizabeth: “We grew and so we raised the bar because we didn’t want just anyone to become a member. We started with the orientations that worked as a kind of filter. We let people know clearly from the start: this is the deal. You have to work, you have to be involved, and if you don’t want to, then Vokomokum might not be the right place for you”.

 

Collectivity is something you have to learn

The sense of community has effects. Both Cailin, Susan and Elizabeth tell many friends of their involvement in Vokomokum. For some members that’s just fun, for other, specific groups it’s a serious improvement of a life in relative isolation or loneliness: “We say, look, there are things here you can get involved with that can help you get out of your isolation. For example, we have a lot of older, single women and expatriates, for whom the cooperative is a place to make friends”. (Susan) In addition to a possible drug against isolation, participation in a cooperative helps to think differently about how people interact with each other. One example is about solidarity. Strong social ties can ensure the growth of mutual solidarity. Cailin: “The moment you see people more and know them better, the more you are willing to do something for them.” Cailin has experienced this herself during the course of her membership: “I have become ill for a long time. You notice that, because you have a sense of community, people understand that. And that from time to time you can place an order that someone else picks up for you.”
 
Susan and Elizabeth conclude that people in Amsterdam function well on an individual level, but find it difficult to work in groups. Often because they have little experience with community life. Susan gives an example: “On pickup day there are seven different work groups active on location. When someone in your group is sick or does not show up, there is more stress to be ready on time. Some groups are ready sooner than others. People see the group with stress and don’t think: o look, I work with them and lend a hand. They are more reactive than proactive”. Within the collective of Vokomokum a process takes place in which members can develop their collectivity-oriented and proactive side. In practice Cailin notices the result of this process: “There is more thinking about the whole community instead of: this is mine and as long as I’m okay. In the real world, things can go hard. Here at Vokomokum, we can talk to each other normally”.

 

Making decisions together

Members of Vokomokum need each other and need to talk to each other. In order to be able to carry out the work in the working groups properly, but also to determine the direction of the cooperative together. This collective responsibility manifests itself in the four-yearly ALV. As a member, you are thus involved in all major decisions, for example about new products, date and frequency of pickup day or changes to the concept. Smaller, daily and administrative decisions, as well as the coordination between the working groups, take place in the Coordination Team (CT). Symbol for this division between ALV and CT is an investment rule: “Every investment above 500 euros has to go through the ALV, smaller things the cooperative needs such as a second-hand laptop, don’t have to”. (Elizabeth)
 
 
The ALV does not vote because the majority principle is not ‘fair’. “As soon as 52 people vote in favor and 48 against, it’s not fair to those 48 people.” (Susan) Instead, decisions are made by consensus. In consensus decisions, the group looks for ways to make most people happy, including the 48 people whose preferences would have been ignored in a majority vote. At a recent ALV, there was a discussion about the language of communication. “Some people had the strong conviction that everything should be in Dutch. But you can’t just come in and vote, it’s a process. At the end of the meeting we had proposals on the table to accommodate people who do not speak Dutch”. (Susan) A big difference with governments and companies is that the organisation of a cooperative such as Vokomokum is not hierarchically structured. It is not the minister or the CEO who makes all the important decisions, but the whole group does so together. The knowledge that you are not an individual above the collective ensures commitment and trust. For example with Cailin, who is in a wheelchair. At Vokomokum, too, she sometimes has to fight her place more than others. “Some individual members can fight, but I don’t have to, because the community takes precedence over the opinion of that one person”.