Makkie: Timebanking in Amsterdam Oost

In de vorige blogs onderzocht onze collega Diane Golenvaux al hoe strategieën om geld lokaal in omloop te houden kunnen bijdragen aan Community Wealth Building. Timebanks zijn complementaire munteenheden die ook gebonden zijn aan een lokale gemeenschap en worden geleverd in de vorm van tijd-vouchers. In onderstaand blog verdiept Diane zich in timebanking en de manieren waarop het ons begrip van geld, waarde en werk op losse schroeven zet. Om dit punt te illustreren, bespreekt ze haar onderzoek naar de Makkie, een timebank-netwerk dat sinds 2012 in Amsterdam Oost bestaat.

Kennismaking met de Makkie en Amsterdam Oost

De afgelopen maanden heb ik in Amsterdam Oost rondgelopen om lokale winkeliers, buurtorganisatoren en vrijwilligers die de Makkie gebruiken te interviewen. Ik had ook de kans om de organisatoren van het netwerk te interviewen. Van wat zij me vertelden, is het allemaal begonnen met een groep bewoners rond het Makassarplein, een centraal plein in de buurt, omringd door flatgebouwen.

Ze wilden meer sociale cohesie in hun buurt creëren, vertelt een buurvrouw. ‘Toen kwamen ze op het idee van een munt, want daarmee zouden ze elkaar kunnen helpen. In die tijd waren er geen winkels of andere bedrijven en de gemeente was niet erg aanwezig. Met een lokale munt zouden ze van mens tot mens kunnen werken.’ En zo werd de Makkie-munt geboren.

Vandaag de dag bestaat het Makkie netwerk uit meer dan 800 vrijwilligers, 35 lokale winkels en 50 vrijwilligersorganisaties. De organisatoren schatten dat er wekelijks 2.000 tot 3.000 mensen betrokken zijn bij de Makkie. Daarnaast financiert de gemeente nu het project.

De Makkie is een timebank die wordt gebruikt om vrijwilligerswerk te belonen en de munt kan worden besteed in een aantal winkels in Amsterdam Oost. Eén Makkie is één uur vrijwilligerswerk waard, en er is geen direct verband tussen de Makkie en de euro. Elke lokale winkel bepaalt dus samen met het Makkie-team hoeveel de vrijwilligers met hun Makkies kunnen kopen. In het begin van het project accepteerden de lokale winkeliers Makkies uit solidariteit met de vrijwilligers. Maar omdat de gemeente het project financiert, kunnen ze de Makkies teruggeven aan de organisatoren en krijgen ze een vergoeding tot 90% van de waarde van de goederen en diensten die ze hebben aangeboden. De vijf hoofddoelen van het project zijn: het bevorderen van meer participatie en sociale cohesie, het ondersteunen van de lokale economie, emancipatie, het dichten van de kloof tussen werklozen en de arbeidsmarkt en armoedebestrijding.

De meeste plekken die Makkies aannemen of uitgeven zijn dichtbij te vinden, in de omliggende buurten zoals de Dapperbuurt en Indische Buurt. Er is een gezegde: ‘als je iets zoekt, vind je het altijd in de Javastraat’, zegt de manager van buurthuis De Meevaart, wijzend op het dynamische economische leven in de buurt. De buurt is sinds de jaren ‘60 de thuisbasis van verschillende migrantengemeenschappen, die de kern vormen van de diversiteit aan bedrijven in de buurt: van Turkse tot Indiase kruidenierswinkels, Surinaamse en Indonesische restaurants.

Hoe dynamisch het leven hier ook lijkt, bewoners deelden met mij dat velen hier afhankelijk zijn van sociale voorzieningen en solidariteitsinitiatieven zoals de Makkie. Zo zei de fietsenmaker van Nieuwland, een sociaal-politiek centrum gerund door de kraakbeweging: ‘deze buurt is vrij arm, maar Amsterdam is op de een of andere manier heel rijk, weet je? En er is veel gentrificatie’. De stamgasten van een bar in de buurt waren het daarmee eens en vertelden me over de strijd tegen werkloosheid en de gevolgen van de huizencrisis voor de bewoners.

Sinds de pandemie noteerden de organisatoren van Makkie een groei van 50% in de bestedingen aan primaire goederen zoals boodschappen. Dit toont aan dat het netwerk mensen inderdaad in staat stelt om het einde van de maand te halen. Zoals een van hen me vertelde: ‘de crisis in de kosten van levensonderhoud dwingt mensen om te bezuinigen op elementaire zaken zoals zwemlessen of de kapper, maar zelfs dan moeten ze terugvallen op de lokale valuta om te overleven’.

De waarde van een Makkie: vrijwilligerswerk waarderen en prijzen bepalen

Waar de andere buurtmunten waar ik onderzoek naar deed in Amsterdam een directe correlatie hebben met euro’s en geen alternatieve mechanismen hebben om prijzen te bepalen, doet de Makkie het anders. Dit lokale systeem daagt de manieren uit waarop we de markt laten bepalen wat iets waard is.

Organisaties binnen het Makkie netwerk belonen hun vrijwilligers met Makkies. Maar de Makkie-organisatoren laten het aan deze organisaties over om de details van het werk te bepalen. Zolang het werk ‘bijdraagt aan de buurt en de sociale cohesie’, zijn ze vrij om Makkies te gebruiken. De vrijwilligersbanen variëren van bardiensten in het sociaal centrum, koken in een van de vele buurtkeukens aan deze kant van de stad, taallessen geven, activiteiten voor ouderen organiseren, creatieve workshops geven of zwemles.

Elke vrijwilliger krijgt een Makkie voor elk uur werk, waardoor er een gelijk speelveld ontstaat. Of zoals een van de organisatoren zei: ‘ieders tijd is evenveel waard, wat je ook doet’. Wanneer een organisatie zich aansluit bij het netwerk, beoordeelt het Makkie-team of ze een bijdrage leveren aan de buurt en wat voor soort vrijwilligerswerk er gedaan zou kunnen worden voordat de organisatie Makkies krijgt om vrijwilligers te belonen.

Deze benadering, waarbij ieders tijd evenveel waard is, is een uitdaging voor het onderscheid dat wordt gemaakt op de reguliere arbeidsmarkt, waar werknemers worden beloond in functie van de ruilwaarde van hun producten op de markt, wat leidt tot economische ongelijkheid en concurrentie op basis van hun verhandelbare vaardigheden en algemene productiviteit. Zoals een plaatselijke winkeleigenaar echter opmerkte, vertegenwoordigen de Makkies ‘slechts een symbolisch loon, want het is niet veel geld’.

Dit werd herhaald door veel deelnemers en organisatoren. Velen beschouwen de Makkie niet als loon, maar meer als iets extra’s en een manier om dankjewel te zeggen. En het is belangrijk om op te merken dat er een plafond is aan hoeveel Makkies iemand per maand kan verdienen, namelijk 32 Makkies. Dit wordt verklaard door de logica van de uitkeringsinstanties, die het ontvangers van een extra loon niet toestaan om geld te verdienen boven op de uitkering. De meeste deelnemers hebben een uitkering of zijn met pensioen.

Hoewel het netwerk de vrijwilligers niet alleen kan onderhouden en de economische impact beperkt is, vergoedt het werk dat normaal gesproken gratis wordt gedaan en moedigt het mensen aan om bij te dragen aan de buurt. Als zodanig daagt Makkie de devaluatie van zorgwerk en gemeenschapsdiensten in de reguliere economie uit. Dit soort onbetaald werk wordt van oudsher door vrouwen gedaan en het is dan ook geen wonder dat de meeste vrijwilligers van Makkie ook vrouwen zijn.

Daarnaast heeft de Makkie geen ‘vaste waarde’, wat betekent dat het niet direct gekoppeld is aan de euro. De goederen en diensten waar de vrijwilligers hun Makkie aan kunnen uitgeven worden geleverd door lokale bedrijven, restaurants en cafés of culturele instellingen. Wanneer deze organisaties zich bij het netwerk aansluiten, bespreken ze met het team hoe ze hun goederen en diensten in Makkies kunnen beprijzen.

Uit mijn veldwerk maakte ik op dat de meeste winkels één Makkie ongeveer twee tot tweeënhalve euro waard vinden. De organisatoren bevestigden me dat deze correlatie geldt voor kruidenierswinkels. Ze benadrukten echter dat je op sommige plaatsen een koffie kunt krijgen voor maar een halve Makkie, of een hele maaltijd voor twee Makkies; en dat vooral culturele instellingen interessante aanbiedingen doen, zoals drie Makkies om een concert te zien.

Het Makkie-team probeert goede deals te krijgen voor hun vrijwilligers, maar ze hebben het gevoel dat naarmate het netwerk groeit en meer geïnstitutionaliseerd wordt, het moeilijker wordt: ‘Ik heb het gevoel dat mensen de Makkie steeds meer gaan zien als gewoon een betaalmiddel’. Met de vraag naar bepaalde goederen of diensten onder de vrijwilligers wordt ook rekening gehouden bij het maken van contracten met lokale bedrijven. Als je het informatiepunt binnenkomt, zie je post-its aan de muur hangen onder de vraag ‘Wat zou je willen krijgen voor je Makkies?’.

De medewerker van de boekwinkel prees de diversiteit aan goederen en diensten die beschikbaar waren voor de vrijwilligers, en erkende dat ‘niet iedereen een boek wil kopen’. Er is een toename in de uitgaven voor boodschappen, maar het netwerk stelt bepaalde deelnemers ook in staat om toegang te krijgen tot meer ‘luxe spullen’ die ze anders niet zouden kopen. Veel gebruikers van de Makkie verklaarden dat hun extra inkomsten in Makkies hen in staat stelden om naar een boekwinkel te gaan, een plek waar ze normaal niet zouden komen, of naar de kapper, iets wat ze zich anders niet zouden kunnen veroorloven.

De organisatoren vertelden me dat hun manier van werken hen dwingt om constant na te denken over waarde en er op een kritische manier mee om te gaan. Aangezien er geen vaste waarde is, gaat het er echt om wat wij waardevol werk vinden en wat een passende prijs is voor deze goederen. Dit verschil tussen de monetaire waarde die door de markt wordt bepaald en wat sociaal waardevol is, wordt in de marxistische theorie samengevat als de ‘ruilwaarde’ in tegenstelling tot de ‘gebruikswaarde’. Een van de punten van kritiek op de markt en het financieel-economisch bestuur is dat arbeid, productie en consumptie georganiseerd zijn rond kapitaalaccumulatie, wat een wanverhouding creëert tussen wat sociaal nuttig is en wat geproduceerd en gewaardeerd wordt in onze economie (Hickel, 2021).

Deze gemeenschapsdiensten zijn inderdaad nuttig voor de buurt en er zijn mensen die de vaardigheden hebben en ze graag doen; maar deze arbeid wordt niet gewaardeerd in onze economie. Mensen zijn niet werkloos omdat ze niets bij te dragen hebben aan de maatschappij, maar omdat de arbeidsmarkt faalt.

Bij het maken van contracten met vrijwilligersorganisaties en lokale bedrijven houdt het Makkie-team rekening met wat zinvolle arbeid is voor de sociale cohesie en het welzijn van de buurt; wat voor soort goederen en diensten nuttig zijn voor de vrijwilligers; wat voor soort consumptie en bedrijven ze willen ondersteunen; en welke prijzen eerlijk zijn voor de bedrijven en hun klanten. Dit is een tijdrovend proces dat gepaard gaat met persoonlijke ontmoetingen en bureaucratisch werk, dat niet door alle leden van het netwerk op prijs wordt gesteld. Maar het zorgt er wel voor dat het valutanetwerk niet geregeerd wordt door de markt en dat het ingebed blijft in de gemeenschap.

Gemeenschapsvorming, solidariteit en genderemancipatie

Toen ik lokale winkeliers, werknemers en vrijwilligers benaderde om hen vragen te stellen, waren ze enthousiast om met me te praten en hun ervaringen te delen. Ze voelden zich betrokken bij het project en bevestigden allemaal dat het bijdroeg aan het sociaal-economische leven in de buurt. Aangezien de vrijwilligers meestal inwoners zijn die van een uitkering leven, met pensioen zijn of vrouwen die niet fulltime werken, helpt de Makkie mensen om een sociaal netwerk te creëren en beter te integreren in de buurt. Dit geldt ook voor enkele lokale winkeleigenaren, die me vertelden dat ze zich bij het netwerk aansloten om een betere band met de buurt te krijgen.

De Makkie bouwt een zorgzame gemeenschap voor mensen die sociaal geïsoleerd zijn, zei een van de organisatoren. ‘Ik hoorde van een organisatie die vooral vrouwen helpt met taallessen, juridisch advies of digitale vaardigheden, dat ze soms mensen opzoeken die ze al een tijd niet hebben gezien. Dan was er een dame echt ziek en had ze vijf dagen niet gegeten omdat ze het huis niet meer uit kon.’ Doordat de vrijwilligersorganisaties nauw samenwerken met de vrijwilligers en bewoners, krijgen ze soms een beter beeld van hun problemen dan welzijnsinstellingen.

Er is me ook verteld dat het netwerk solidariteit en vrijgevigheid verankert in het economische leven van de deelnemers. Vooral deze anekdote is me bijgebleven: ‘Ik had een heel leuk gesprek met onze lokale fietsenmaker, en hij vertelde dat er soms een groep vrouwen binnenkomt die samen één fiets kopen. Ze sparen allemaal Makkies, en sommigen hebben ze niet zo hard nodig, en dan leggen ze ze op een stapel zodat een van de vrouwen een fiets kan kopen voor haar kind dat naar de middelbare school gaat.’

Het Makkie-team deelde met mij dat er ook een genderemancipatie-effect was dat onbedoeld was. Hoewel de deelname van mannen toenam naarmate het netwerk groeide, zijn de meeste vrijwilligers vrouwen, wat ook geldt voor het organisatieteam. We lachten toen een van de organisatoren zei dat ze een keer samen met een man vrijwilligerswerk had gedaan: ‘Een man?! Wauw. Maar de meesten, ja het is een vrouwending’. Door deel te nemen aan Makkie leren de vrijwilligers nieuwe vaardigheden en krijgen ze meer financiële en sociale zelfstandigheid en zelfvertrouwen. Ze voelen zich waardevolle leden van de gemeenschap en hebben een eigen sociaal-economisch leven, buiten het huishouden.

Geld ontmaskeren

Ik probeerde te ontdekken hoe de bewoners en deelnemers de Makkie opvatten; of ze het zien als geld en hoe het verschilt van de euro. Ik kreeg gemengde antwoorden, variërend van het zien als wederzijdse hulp of gift-economie, tot iets voor armoedebestrijding of een ander gemeentelijk initiatief. Opvallend is dat naarmate het valutanetwerk zich uitbreidde, het betrokken raakte bij de lokale overheid en bij de reguliere economie via het terugbetalingsmechanisme, sommige bedrijven en gebruikers het meer gingen zien als een gewone valuta. Voor de organisatoren en de mensen die al langer en actiever betrokken zijn, is er echter een bewustzijn dat het ‘iets heel anders is dan geld’ en een intentie om het niet alleen als euro’s te gebruiken. Het is de Makkie-economie!

Zoals je in elk economisch handboek kunt lezen, stellen klassieke theorieën drie functies van geld vast: die van ruilmiddel, dat multilaterale en onpersoonlijke economische uitwisselingen mogelijk maakt; die van waardeopslag, die ten minste een deel van zijn waarde in de loop der tijd behoudt en de vorm aanneemt van spaargeld en kapitaal; en die van rekeneenheid, die een gemeenschappelijke standaard vaststelt voor het meten van de waarde van goederen, diensten en schulden (Smithin 2000). Over de historische ontwikkeling van geld zijn verschillende argumenten aangevoerd. Sommigen zien geld ontstaan uit markten om efficiënt onpersoonlijke grootschalige uitwisselingen mogelijk te maken (Menger, 1892), anderen uit staten en belastingverplichtingen (Mitchell-Innes 1914; Wray 2003), en weer anderen uit financiële instellingen en schuldsystemen (Graeber 2011).

Maar complementaire munteenheden zoals de Makkie dagen deze functies en verhalen over geld uit: Hoe zit het met munteenheden die niet gemaakt zijn om onpersoonlijke of grootschalige uitwisselingen te faciliteren? Hoe zit het met munteenheden die niet zijn ontworpen om te worden geaccumuleerd of geïnvesteerd? Hoe zit het met munteenheden die geen vaste waarde hebben die wordt bepaald door markten of instellingen? Hoe zit het met munteenheden die niet worden uitgegeven en gelegitimeerd door de staat om belasting te heffen of door banken om schulden te denomineren?

De ontwikkeling van officiële munteenheden die deze drie functies tegelijkertijd vervullen en die worden uitgegeven door centrale banken maar gecrediteerd en gespeculeerd via privé-bankieren, is een specifieke institutionele regeling, geen natuurwet. Zoals het verhaal van de Makkie duidelijk maakt, is geld een sociale constructie op basis van sociale samenwerking en vertrouwen (Ingham, 2004). In onze economie geeft geld vorm aan onze sociale en economische relaties, aan ons begrip van waarde en werk, en aan onze toegang tot en mobilisatie van middelen. Monetair bestuur kan worden vormgegeven voor andere doeleinden dan die van kapitaalaccumulatie: het kan ingaan tegen door de markt bepaalde waarde, tegen concurrerende ruilrelaties, tegen de devaluatie van zorgarbeid en tegen werkloosheid. De Makkie is hier een goed voorbeeld van.

Verdere discussiepunten

Enkele andere interessante inzichten uit mijn veldwerk zijn:  

Het netwerk heeft een soms omstreden relatie met de gemeente. De Makkie wordt gefinancierd door het Werk & Participatie programma van de gemeente, waardoor het project zichzelf in de loop van de tijd in stand heeft kunnen houden en is kunnen groeien, maar wat de organisatoren beperkt in het nastreven van een community-based aanpak. Hoe kunnen organisaties hun betrokkenheid bij de basis behouden terwijl ze samenwerken met de lokale overheid? Hoe kunnen complementaire valutanetwerken autonoom zijn vanuit een financieringsperspectief?

Aangezien de lokale winkeleigenaars hun geld in euro’s kunnen krijgen en de meesten dit doen in plaats van hun Makkies in andere lokale winkels uit te geven, is de circulariteit van het netwerk beperkt. De administratie wordt ook bemoeilijkt door het feit dat het proces waarbij de organisaties Makkies krijgen om vrijwilligers te belonen, losstaat van het feit dat zij Makkies ontvangen van klanten. Hoe zou het netwerk bedrijven kunnen aanmoedigen om (ten minste een deel van) hun Makkies terug te geven aan de lokale economie? Hoe kan de administratie van het uitdelen en ophalen van Makkies worden vereenvoudigd?

De gemeente en de organisatoren bespreken de mogelijkheid om het netwerk te digitaliseren, deels als oplossing voor de vorige punten. Dit zou de administratieve processen vereenvoudigen en de kosten verlagen, wat de circulariteit en onafhankelijkheid van het netwerk zou kunnen vergroten. Dit zou echter kunnen leiden tot het verlies van een deel van de Makkie-gebruikers, die niet allemaal vertrouwen hebben in of vaardig zijn met digitale platforms, en tot het losser worden van de gemeenschapsbanden door het verminderen van persoonlijke interacties. Hoe kan de digitalisering van het netwerk de administratie van het netwerk vereenvoudigen en toch de gemeenschap versterken?  

De relatie met de lokale overheid, de circulariteitskwestie en de digitalisering van de timebank zullen uitgebreider besproken worden in Diane’s onderzoek. Hou onze website in de gaten als je meer wilt lezen over deze onderwerpen, want de bevindingen worden in het najaar gepubliceerd!

Bibliography

Graeber, David. 2011. Debt: The first 5,000 years. New-York: Melville House. ISBN 978-

1612191294.

Ingham, Goeffrey. 2004. The Nature of Money. Cambridge: John Wiley & Sons.

Lietaer, Bernard & Dunne, Jacqui. 2013. Rethinking Money: How New Currencies Turn Scarcity into Prosperity. Bernett-Koehler Publishers, Inc.

Menger, Karl. 1892. On the origin of money. The Economic Journal, 2(6), 239–255.

Mitchell Innes, Alfred (1914). The Credit Theory of Money. The Banking Law Journal 31, 151-168.

Smithin, John. 2000. What Is Money? London: Routledge.

Wray, Randall L. 2003. Understanding Modern Money: The Key to Full Employment and 

Price Stability. Cheltenham: Elgar.